Het is nu eind december 2014, we hebben zojuist de koudste nacht van dit jaar achter de rug en nu schijnt de zon volop.
Eindelijk, na een heel lange tijd het nakomen van een belofte om een verhaal te schrijven over “mijn tijd bij Philips” voor mij uitgeschoven te hebben, heb ik achter de pc de pen ter hand genomen:
Toen ik op 1 december 1988, oeps dat is alweer 26 jaar geleden, bij Philips in dienst kwam was dat in de functie van Manager van het Bureau Oost-Europa en China van het Foreign Relations Office, een stafafdeling van Philips International B.V. De wereld was toen nog verdeeld in machtsblokken en er werd ook langs die lijnen, lekker duidelijk en herkenbaar, gedacht als het ging om het beschermen van de belangen van Philips en haar medewerkers in de breedste zin van het woord. Mijn verantwoordelijkheid was het onderkennen en tegengaan van industriële spionage binnen Philips, alsmede het miniseren van de risico’s van
sabotage en politiek activistische- dan wel terroristische activiteiten tegen het Philips concern en/of haar medewerkers. Het Foreign Relations Office was een kleine Stafafdeling die een directe lijn had met de Philips top en deze belanghebbenden informeerde en adviseerde m.b.t. security aangelegenheden.
In de loop van 1989 tekende zich binnen het veld van beveiligingsactiviteiten van- en binnen Philips een verandering af. De twee organisaties, Bedrijfsbeveiliging Nederland en Foreign Relations Office, die tot dan in een soort vreedzame coëxistentie naast elkaar bestonden, werden per 1 januari 1990 samengevoegd. Het feit dat in november 1989 De Muur gevallen was en de ontwikkelingen in Oost- Europa zorgden ook voor een verandering in het “vijand denken”. Dat denken verschoof meer van militaire naar economische dreiging. En die dreiging kwam niet alleen meer “uit het oosten”.
Binnen het nieuw gevormde expertise centrum dat de naam “Philips Security Office” had gekregen had ik nu de functie van Manager Intelligence and Security Analyses. Mijn portefeuille bevatte naast de al eerder genoemde taken ook meer expliciet de beveiliging van het Philips personeel (expats en reizigers) en de Philips VIP’s tegen kidnapping, afpersing en andere terroristische- of criminele acties.
Eigenlijk was PSO in die tijd heel modern en klaar voor de toekomst. De aandacht voor security op het gebied van automatisering en het steeds meer gaan werken op- en met een computer werd binnen PSO ondergebracht bij deskundigen op het gebied van informatiebeveiliging. Toegangscontrolesystemen, fysieke en digitale,
werden ingevoerd. Audits op het gebied van security management in de breedste zin van het woord werden nationaal en internationaal uitgevoerd. En daarnaast was er ook een afdeling die zich bezighield met het doen van onderzoeken wanneer zich een geval van fraude of een ander crimineel vergrijp binnen Philips had voorgedaan. Philips was in dat opzicht ook een afspiegeling van de maatschappij. Er gebeurde wel eens wat.
Al heel snel kreeg het pro-actieve security denken steeds meer aandacht binnen PSO. Het expertise centrum begon beleid te ontwikkelen om bij alle Philips medewerkers, van hoog tot laag, security-bewustzijn te creëren en hen te motiveren om aandacht te besteden aan de mogelijke beveiligingsrisico’s. Het was, meestal na een audit, een plezier om nationaal en internationaal lezingen te geven en trainingen te verzorgen en om Philips medewerkers tot het inzicht te laten komen dat er naast hun “day-to-day-business” ook nog andere zaken speelden die hun aandacht vroegen. Het moet gezegd dat de echte, de praktijkvoorbeelden van binnen Philips de mensen wel aan het denken zetten.
In de loop der tijden waren dergelijke voorlichtende security-sessies steeds drukker bezocht en soms verzuchtte een leidinggevende wel eens dat hij of zij jaloers was op de opkomst bij zo’n lezing.
Het was een integrale security aanpak die PSO binnen het concern trachtte in te voeren. Hiervoor werden binnen Nederland de lokale Security Risk Managers en buiten ons land de National Security Managers getraind en, wanneer dat nodig was, bijvoorbeeld in het geval van een incident, door PSO ondersteund.
Het was voor mijzelf ook een interessante en uitdagende tijd en manier van werken. Het bracht veel voldoening en de successen die geboekt werden ( waar ik niet op in mag en zal gaan) versterkten het gevoel dat ‘we” op de goede weg waren.
De contacten die ik nationaal en internationaal had, met medewerkers van organisaties, instellingen en andere multinationals, “vogels van diverse pluimage”, waren leerzaam en plezierig. De samenwerking was uitstekend en leidde tot succes op diverse gebieden.
Naast mijn bovengenoemde werkzaamheden kreeg ik er medio 1995 nog een verantwoordelijkheid bij. Ik kreeg de algehele leiding van de afdeling CBA (Centrale Beveiligingsactiviteiten), waaronder de Meldkamer van Philips ook ressorteerde. Een leerzame, maar ook korte periode. Immers, per 1 april 1997 ging deze afdeling, CBA, over van PSO naar de Directie Vastgoed Beheer en Diensten.
In 1997 veranderde er ook voor PSO heel veel. Outsourcing en inkrimpen, kostenbesparing en “terug naar de kerntaken” waren de reden waarom van menig gewaardeerde medewerker afscheid genomen werd. Op 28 februari 1998 had ik mijn laatste “werkdag” bij Philips.
Ik glimlach als ik aan de ruim negen jaar bij het bedrijf terugdenk. Ik heb er veel ervaring opgedaan die ik later ten volle heb benut. Ervaring op het gebied van creatief en innoverend met security omgaan en in praktijk brengen, maar ook ervaring in het omgaan met mensen. De al eerder genoemde vogels van diverse pluimage, buiten, maar ook, soms erg dichtbij, binnen het bedrijf.
Per saldo blijft het gevoel dat ik er beter van geworden ben. Ik hoop dat Philips hetzelfde kan zeggen.
De zon is alweer onder. Het gaat vriezen vannacht. Dat gebeurt vaak in deze tijd van het jaar, eind december 2014.
Hans Keijzer