AANSTURING VAN :

PHILIPS NACHTWAKERS, PHILIPS PORTIERS, PHILIPSPOLITIE, PHILIPS BEWAKERS, PHILIPS BEDRIJFSBEVEILIGERS VAN 1896 tot en met 2008.

Voorwoord.

1896 – 1931    Aansturing door Bedrijfsleiding.

1931 – 1941    Aansturing door Korpschef/Hoofd Politie.

1941 – 1988    Aansturing door Korpschefs.

1988 – 2008    Aansturing door Product Divisie.

In dit hoofdstuk wordt gekeken naar hoe deze aansturing is verlopen, waarbij duidelijk gemaakt moet worden dat tot 1941 het uitsluitend om Eindhovense plants ging.

Dat er eind 40-er, 50-er, 60-er en zelfs in de 70-er jaren Philips over heel Nederland plants vestigde die vanuit Eindhoven werden aangestuurd.

Maar dat in 1988 dit stopte en de verantwoordelijkheid voor de Philips Bedrijfsbeveiliging van al die plants bij de lokale Product Divisie terecht kwam.

Waarbij de redactie na 1988 alleen de Eindhovense plants volgt hoe in die periode de aansturing is verlopen.

Gezien het feit dat wij ervan uit gaan dat de informatie op onze website redelijk compleet is beseffen wij als redactie dat deze informatie wel gefragmenteerd over alle hoofdstukken staat verdeeld.

Dit is voor de redactie de reden om gebruikmakend en verwijzend naar alle hoofdstukken duidelijk uit te leggen hoe de aansturing in de periode van 1896 tot en met 2008 was georganiseerd.

Verder willen we vooraf duidelijk maken welke bronnen er gebruikt zijn voor de hoofdstukken:

Hoofdstuk 1,   1896-1931       “Het begin” van de Hr. de Bruin.

Hoofdstuk 2,   1931-1941       “Het begin” van de Hr. de Bruin.

Hoofdstuk 3,   1941-1988       “Het begin” van de Hr. de Bruin, Hr. Broos, Hr. v. Engelen.

Hoofdstuk 4, 1988-2008       Hr. Broos, Hr. v. Engelen.

De redactie maakt gebruik van:

Vetgedrukt en cursief als het over: “ overzicht belangrijke gebeurtenissen in een bepaalde periode 

Vetgedrukt als het over: “ Oorzaken en gevolgen ” gaat.

Hoofdstuk 1. 1896-1931. ( Bron: Het begin 1899-1948)

Philips heeft zich in 1891 gevestigd in Eindhoven en begon op de Emmasingel in enkele gebouwen met 10 man personeel met de productie van lampen.

Eind 1891 bestond het personeel uit 30 medewerkers.

Nadat er in de begin jaren steeds meer werd geïnvesteerd in gebouwen, machines en materiaal voor de productie van gloeilampen werd het risico steeds groter om gebouwen,machines en materiaal zonder toezicht te laten staan.

Verder breidde het personeel zich steeds verder uit, eind 1895 naar 42 medewerkers waarbij het aantal medewerkers eind 1896 inmiddels was gegroeid naar 170 medewerkers.

Vandaar dat Philips in 1896 begon met het aanstellen van de eerste nachtwaker.

De eerste nachtwaker die werd aangesteld, was Jan van Casteren met hond.

Deze nachtwaker zorgde nawerktijd voor bewaking van gebouwen, machines en materialen.

Deze nachtwaker was in burger en liep met een hond over het terrein en was herkenbaar aan een pet met “portier” erop en had een rondeklok.

Dit was de eerste aanzet om te komen tot een beveiligingsdienst.

In 1900 was het aantal medewerkers inmiddels gegroeid naar 600 en werden er steeds meer fabrieken gebouwd.

Dat betekende dat het niet voldoende was om alleen toezicht te houden in de nacht en de weekenden maar zeker ook overdag om toezicht te houden op het in en uitgaande personeel. Vandaar dat in 1899 een sergeant werd aangenomen als portier, te weten Jan Jansen.

In 1909 werd de tweede nachtwaker Jan Karsemakers aangenomen

Inmiddels was het personeel in 1911 gegroeid naar 2000 medewerkers.

In 1911 werden de eerste beton gebouwen gebouwd.

Dat betekende ook, dat er een gebouw als directiegebouw werd ingericht voor de directie van Philips.

Om de toegang tot dit gebouw te regelen werd in 1910 de Hr. Geubel als conciërge aangesteld.

Gezien het feit dat begin 1900 het aantal gebouwen en dus ook het personeel steeds verder groeide, kwamen er ook steeds meer portiers en nachtwakers in dienst.

Een ander probleem was dat er in Eindhoven niet voldoende personeel voorhanden was zodoende moest er personeel geworven worden uit andere plaatsen in Nederland.

Vandaar dat er personeel uit Leerdam, Groningen, Limburg, Drente en zelfs uit België, Duitsland, Oostenrijk en Tsjechië geworven werd.

Een bijkomend probleem werd de behuizing voor dit personeel, vandaar dat Philips in 1910 begon met het bouwen van huizen voor al haar werknemers.

Dit werd in eerste instantie het “Philips dorp” en wat later het “Drents dorp”.

Door deze grote aantallen nieuwe bewoners die vanuit Nederland en het buitenland kwamen kon de dorpsveldwachter zijn taak niet meer aan.

Vandaar dat Philips in 1911 de eerste veldwachter, te weten Hr. J. Nagelkerke speciaal voor het Philips dorp en in 1917 de tweede veldwachter Hr. J. de Boer aanstelde om de orde rust en veiligheid te waarborgen.

Voor de groeiende beveiligingsorganisatie betekende dat:

in 1914 Willen van de Pas hoofdportier werd van de portiers,

in 1917 Jan Karsemakers als hoofd van de nachtwakers werd aangesteld.

Wat duidelijk is dat uit de stukken van de Hr. de Bruin komt is dat Philips steeds groter werd.

In 1916 werd in het dorp Strijp een tweede complex, waar de Glasfabriek werd gebouwd, in gebruik genomen.

Wat uit deze stukken duidelijk naar voren komt, is dat de bedrijfsleiders van de complexen Emmasingel en Strijp, de bazen waren van het hoofd van de portiers en het hoofd van de nachtwakers.

De hoofden van deze afdelingen rapporteerden aan de bedrijfsleiding van de betreffende plant.

Zie hiervoor foto op de “historische tijdlijn” uit 1920.

OORZAAK:

Gevolg van het uitbreiden van gebouwen, productie en het aantrekken van nieuw personeel uit heel Nederland en het buitenland ontstond er een totaal andere mentaliteit bij Philips.

Dit resulteerde in het aanstellen van veldwachters in de Philips dorpen maar dit hield ook in de dat mentaliteit op de werkvloer veranderde.

Hierop was de toenmalige portiersdienst niet op was berekend.

GEVOLG:

Wat van belang is voor de verdere ontwikkeling van de Portiersdienst van Philips is dat in 1924 door Philips Hr. W. de Graaff werd aangenomen dit op voorspraak van de Hr. A. Philips zelf.

Deze Hr. W. de Graaff had bij zijn aanstelling bedongen dat hij op kosten van Philips een juridisch studie kon volgen.

Dit betekende dat hij na afronding van zijn studie in 1927, als jurist de taak kreeg om de Portiersdienst van Philips te reorganiseren.

De Portiersdienst in die jaren bestond vooral uit oudere portiers en nachtwakers.

Mr. W. de Graaff, die tevens inspecteur van de gemeente politie Eindhoven was, voerde reorganisatie door de oudere portiers en nachtwakers te vervangen door personeel met een politiediploma.

Deze reorganisatie werd niet rigoureus doorgevoerd omdat men rekening hield met ouder personeel maar ook het fabriekspersoneel moest wennen aan een totaal andere opzet van de Philips bewakingsdienst.

1891Oprichting van Philips in Eindhoven
1896Aanstelling eerste nachtwaker Hr. v. Casteren.
1899Aanstelling van de eerste portier Hr. J. Jansen
1910Start van de bouw het “Philips dorp”.
1910Aanstelling eerste conciërge Hr. Geubel
1911Benoeming eerste veldwachter voor het Philips dorp Hr. J. Nagelkerke.
1916De start van de bouw van het tweede complex in Strijp.
1924In dienst treden van de Hr. W. de Graaff.
1927Hr. W .de Graaff, reorganiseert de portiersdienst tot Philips Bewakingsdienst.
1927De Philips Bewakingsdienst krijgt een nieuw uniform aangemeten

Hoofdstuk 2: 1931- 1941 (Bron: Het begin 1899-1948)

Zoals vermeld in het vorige hoofdstuk werd de Philips portiersdienst in 1927 totaal gereorganiseerd tot Philips Bewakingsdienst door de Mr. W. de Graaff.

Het korps bestond in 1931 uit 50 medewerkers.

Nieuwe medewerkers werden na een half jaar in dienst beëdigd als onbezoldigd rijksveldwachter of als buitengewoon gemeenteveldwachter.

De Philips Bewakingsdienst was uitgerust met een revolver, gummistok en een alarmfluit.

Uit de stukken blijkt dat het gereorganiseerde korps in 1927 een nieuw uniform kreeg.

Maar het uniform van de gemeente politie in Eindhoven was exact hetzelfde als die van de Philips bewakingsdienst. De enige afwijking was dat de Philips bewakingsdienst vergulde knopen had.

Dit was een van de redenen, dat in het kader van de “wet op de weerkorpsen”, enkele jaren later met name uniformen van weerkorpsen duidelijk moesten afwijken van die van de Politiekorpsen.

In deze tijd ontstond de naam onder de bevolking van Eindhoven voor de Philips Bewakingsdienst in Philips Politie.

Mede doordat bij grote evenementen als Koninginnedag, Vuurwerk op de markt, Brandstichters zoeken, opsporen vluchtende moordenaars, het personeel van de Philips Bewakingsdienst de Eindhovense politie moest assisteren.

In 1930 was er nog een derde veldwachter aangesteld voor de orde, rust en veiligheid in de Philips dorpen.

In 1931 was het aantal werknemers van Philips inmiddels opgelopen tot 25.000.

Doordat de rechtstreekse verantwoordelijkheid voor de Philips Bewakingsdienst was weggehaald bij de bedrijfsleiding van de plants Emmasingel en Strijp, werd Mr. W. de Graaff vanaf 1931 verantwoordelijk voor de Philips Bewakingsdienst die door hem in de jaren 1927-30 was gereorganiseerd.

Mr. W. de Graaff stelde direct een korpschef aan, dit werd uit Amsterdam de Hr. W. Dijs

Hij viel rechtstreeks onder Mr.W. de Graaff, die de supervisie en verantwoording had over de Philips Bewakingsdienst tegenover de directie, later de Raad van Bestuur van Philips.

Vrij snel na deze benoeming werd er in 1931 een recherchegroep opgericht waarvan de

Hr. J. Karsemakers de chef werd.

Deze groep bestond uit 4 personen enkele namen waren hh. W. Pinkxt , H. Jongetjes.

Uit de stukken van de Hr. de Bruin blijkt, dat er in de 30er jaren er een waar schrikbewind werd gevoerd door Hr. W. de Graaff en de Hr. W. Dijs samen met enkele “getrouwen”.

Vanwege de machtspositie van het hoofd van dienst werd het bureau, gevestigd op de

Willemstraat 22a, het “VATICAAN” genoemd.

Hr. de Bruin gaf in zijn stukken in diverse bewoordingen aan, dat de korpschef veel fantasie had en geen menselijke eigenschappen bezat.

In 1933 werd het totale korps gefotografeerd voor gebouw SAQ aan de Kastanjelaan. ( zie historische tijdlijn 1933) In 1934 werd het Philips legitimatiebewijs ingevoerd voor alle werknemers van Philips.

Dit was een beveiligingsmaatregel en had alles te maken met de onrustige periode van die tijd.

Door de crisis, die in 1929 in Amerika was begonnen, ontstonden begin 30er jaren (1930-1932) de crisisjaren hierdoor ook bij Philips van de 25.000 medewerkers er 10.000 medewerkers ontslagen moesten worden.

Gevolg was, dat de werknemers die naar Philips waren gekomen, ontslagen werden.

Hierdoor ontstond, in de woonwijken, die Philips voor werknemers had gebouwd, veel leegstand.

Hierdoor vond er veel vandalisme plaats en dus beschermd moest worden.

De leden van de Philips Bewakingsdienst moesten naast hun gewone dienst ook surveilleren door deze woonwijken, dit in eigen tijd.

Mede door deze extra diensten en het schrikbewind was de sfeer slecht en probeerden diverse beambtes te solliciteren bij andere bedrijven of politie-organisaties.

Dit lukte maar sporadisch omdat er navraag gedaan werd bij de korpsleiding waarbij het, volgens de stukken van de hr. de Bruin, er als volgt aan toe ging :

– betrof het een sollicitatie naar een Politiefunctie werd er gezegd:

“goede vent, goede portier maar als politieman niks waard”,

– betrof het een sollicitatie naar een portiersfunctie werd er gezegd:

“goede politieman maar als portier niet veel waard”.

In 1936 kreeg de Philips bewakingsdienst als eerste particuliere beveiligingsdienst een vergunning BD 1 voor het uitvoeren van beveiligingsdiensten, dit als uitvloeisel van de “ Wet op de Weerkorpsen” .

Direct gevolg was wel dat de Philips Bewakingsdienst een nieuw uniform kreeg aangemeten.

De broek werd vervangen door een rijbroek met beenkappen en een jas met “eenrijer” en een koppel.

Duidelijk een totaal ander uniform als de Gemeente politie.

Het is duidelijk in de stukken van de hr. de Bruin dat de nieuwe korpschef hr. W. Dijs een vreemde rol speelde waarbij hij met enkele “trawanten” zich vooral bezig hield met het opsporen van communisten en raddraaiers.

Ongeveer 80% van Philips Bewakingsbeambtes was lid van de A.N.P.B. (Algemene Nederlandse Politie Bond )

Gezien de verhoudingen tussen een groot gedeelte van het personeel van de Philips Bewakings-dienst en de korpsleiding , waarbij door de korpsleiding op allerlei manieren het personeel onder druk werd gezet, ontstond de behoefte om een speciale afdeling voor Philips bewakingsdienst onder de A.N.P.B.

In april 1940 kwam er een speciale afdeling voor de Philips Politie onder A.N.P.B. tot stand.

Een van de eerste daden van het bestuur was contact op te nemen met de afdeling Philips Sociale Zaken hieruit bleek dat deze afdeling totaal onkundig was van het vele overwerk zonder betaling en de slechte sfeer in het korps.

Dit overleg resulteerde in een 48-urige werkweek en er werd een aparte “kern” voor de bewaking ingesteld met de naam “contactcommissie”

Deze commissie kwam regelmatig bijeen onder voorzitterschap van de jurist Mr.W. de Graaff, die verantwoordelijk voor de bewaking was, met het hoofd Sociale Zaken persoonlijk.

Op 15.1.1941 werd korpschef Hr. W. Dijs door de Hr. Seys Inquart benoemd tot hoofdcommissaris van de gemeente politie Eindhoven.

OORZAAK:

Door een slechte sfeer op de werkvloer en niet betaald overwerk bij grote evenementen als Koninginnedag, Vuurwerk op de markt en het mede opsporen van brandstichters en moordenaars.

Het surveilleren in eigen tijd door het “ Philips dorp” en het “Drents dorp”.

Het feit dat de aansturing van Philips Bewakingsdienst werd gekenmerkt als “schrikbewind” waardoor veel personeel solliciteerde bij andere Bewakingskorpsen of Politieorganisaties.

Doordat het bijna onmogelijk was om over te stappen naar een andere Bewakingsdienst of Politiekorps omdat er navraag werd gedaan bij de korpsleiding van de Philips Bewakingsdienst.

Voeg daarbij ook dat de korpschef met enkele “trawanten”een vreemde rol speelde en zich vooral bezig hield met het opsporen van communisten en oproerkraaiers.

GEVOLG :

Gezien de verhoudingen tussen een groot gedeelte van het personeel van de Philips Bewakingsdienst en de korpsleiding sloten de medewerkers van de Philips Bewakingsdienst zich massaal aan bij de A.N.P.B. (Algemene Nederlandse Politie Bond )

Dit kwam doordat de korpsleiding op allerlei manieren het personeel onder druk zette.

Hierdoor besloot de A.N.P.B. een speciale afdeling voor de Philips Bewakingsdienst op te zetten onder de vlag van de Algemene Nederlandse Politie Bond.

In april 1940 kwam deze speciale afdeling voor de Philips Bewakingsdienst tot stand.

Er werd direct door het bestuur contact opgenomen met Philips Sociale Zaken waaruit bleek dat deze afdeling niet op de hoogte was van het vele onbetaalde overwerk en de slechte sfeer in het korps.

Dit overleg resulteerde in een 48-urige werkweek en werd een aparte “kern” voor de Philips Bewakingsdienst ingesteld onder de naam “contactcommissie”.

Periode 1931 – 1941: Belangrijke gebeurtenissen

1931Verantwoordelijkheid voor de Philips Bewaking van de bedrijfsleiders van Emmasingel en Strijp naar de
 Mr. W. de Graaff.
1931Nieuwe korpschef uit Amsterdam de Hr. W. Dijs.
1931Er wordt een recherchegroep opgezet onder leiding van de Hr. J. Karsemakers.
1933Het korps Philips Bewaking werd voor gebouw SAQ gefotografeerd.
1934Philips voert voor iedere medewerker het Philips Legitimatiebewijs in.
1936De Philips Bewakingsdienst, als eerste weerkorps, een vergunning BD 1.
1940Een speciale afdeling voor de Philips Bewakingsdienst onder A.N.P.B.
1941Korpschef W. Dijs wordt benoemd tot hoofd van de Gemeente Politie Eindhoven

Hoofdstuk 3 : 1941-1988 ( Bronnen: het begin 1899-1948, Hr. B. van Engelen, Hr. D. Broos)

In 1941 werd de Hr. J. J. Faro (Kon. Marechaussee) als korpschef aangesteld als opvolger van Hr. W. Dijs. Hij bleef dat tot 1955.

In 1943 werd het korps voor de tweede maal gefotografeerd voor gebouw SAQ aan de Kastanjelaan, het korps was gegroeid naar 78 medewerkers. (Zie historische tijdlijn 1943). Hier staat J.J. Faro niet op.

In 1945 werden door het A.N.P.B. nieuwe statuten gemaakt, waardoor alleen politiepersoneel nog lid kon zijn van deze bond. Dit betekende dat de afdeling van de A.N.P.B. Philips Politie werd opgeheven.

Het personeel van de Philips Bewakingsdienst had ondervonden in de 30-er en begin 40er jaren dat georganiseerd zijn noodzakelijk was.

Inmiddels waren er bij Philips al diverse vakbonden zoals de Fabrieksarbeidersbond, Metaalbond, Bond van technici, Bond van Toezichthoudend personeel enz. actief.

Op initiatief van Philips Sociale Zaken kreeg Hr. de Bruin de opdracht om te onderzoeken hoe bewakingspersoneel in het land was georganiseerd.

Er werden een 100-tal bedrijven aangeschreven, wat resulteerde dat er in november 1947 de eerste bijeenkomst werd georganiseerd in Utrecht.

Bij dit overleg waren meer dan 70 bedrijven vertegenwoordigd, hieruit bleek dat er veel bewakingspersoneel was aangesloten bij een vakbond,

Maar de vakbonden nauwelijks of niets wisten wat het vak van bewaker inhield.

Op 10 december 1947 werd er een tweede bijeenkomst georganiseerd waarbij meer dan 75 bedrijven aanwezig waren.

In deze vergadering werd besloten tot het oprichten van een eigen vakbond.

Zo ontstond op 10 december 1947 te Utrecht de vakbond N.B.O.B.

In de jaren na de oorlog en in de 50-er jaren ontstonden in Eindhoven diverse nieuwe complexen. Complexen als Strijp 2, Strijp 3, Acht, Beatrix.

In de 60-er jaren de complexen Vredeoord het Nat Lab Waalre en in de 70-er jaren complex Best.

Buiten deze uitbreidingen in Eindhoven werden in het gehele land, in 50-60er jaren Philips complexen gerealiseerd, zoals vestigingen in Tilburg, Breda, Maastricht, Deurne, Sittard, Drachten, Apeldoorn, Den Haag, Hilversum, Zwolle enz.

Voor een totaal overzicht zie hoofdstukken“alle vestigingen wereldwijd” en “complexen spreiding”.

In alle vestigingen in Eindhoven maar ook in heel Nederland werden de plants door de Philips Bewakingsdienst beveiligd.

Vermeldenswaard is dat onder verantwoordelijkheid van het Philips Ingenieurs Bureau, gevestigd in gebouw OAN in Eindhoven, alle complexen door heel Nederland werden gebouwd.

Daarom hadden alle complexen die voor Philips in Nederland zijn gebouwd dezelfde uitstraling, met een omheining met minimaal 2 ingangen en een bewakingsloge.

In 1955 werd de Hr. Rosseel (Kon. Marechaussee) benoemd als korpschef van de Philips Bewakingsdienst.

Door toename van complexen in Eindhoven en Nederland liep het aantal bewakingsbeambtes en kaderleden ( Groepschefs en Ass. Groepschefs ) op naar rond de 600 medewerkers.

Op alle complexen in Eindhoven werden drie bewakingsgroepen ingezet, waarbij het aantal bewakingsbeambtes bepaald werd door het aantal poorten en te controleren gebouwen en terreinen.

Dat betekende dat het aantal Groepschefs in Eindhoven in de 50-jaren naar 15 en het aantal Ass. Groepschefs eveneens naar, 15 opliep.

In de 60-er jaren kwamen er complexen als Vredeoord en Nat.Lab Waalre bij, waar er maar een Groepschef met 3 Ass. Groepschefs werden ingezet.

Door de groei van de bewakingsdienst van Philips moest ook de aansturing anders worden geregeld Vandaar dat er begin 60-er jaren de Philips bewakingsdienst werd opgezet als een Product Divisie.

De organisatie van de Philipsbewakingsdienst zag er als volgt uit :

De directie opereerde vanuit een pand aan de Willemstraat 22a en vanaf 1969 vanuit gebouw OAR gelegen aan de Schootsestraat/Kreugelstraat:

De directie: Aansturend:

  1. Korpschefs.                                                       ( hh. Dijs, Faro, Rosseel, Schultze, v.d.Veen)
  2. Jurist Raad van Bestuur                                  ( Mr. W. de Graaff, Mr. P. Stoffel)
  3. Chef geüniformeerde dienst Eindhoven     ( hh. H. Jongetjes, H. van Wijk, J. Rosenbaum)
  4. Chef geüniformeerde dienst Spreiding       ( hh. P. Remeyer, J. Schenk)

De ondersteunende afdelingen

  1. Recherchedienst                                             ( hh. W. Klerks, Hr. H. van Veen)
  2. Informatiedienst                                             ( hh. W. Busselaars, F. de Leeuw)
  3. Personeelsdienst                                            ( hr. P.Uiterdijk, Mevr. T. Noordzij)
  4. Sluitmaterialen                                               ( hh. F. Versteden, T. Matla)
  5. Legitimatiebewijzen                                       ( hh. P. de Groot, J. Schoofs, T. Reijmer)
  6. Opleidingen                                                    ( hh. J. Schenk, J. Tromper, B. Achilles )
  7. Fourier                                                             ( hh. S. Middel, D. Denkers )
  8. Verkeersdienst                                               ( hh. J. van Wijk, B. van Keulen J. Rosenbaum)

De Philips Bewakingsdienst : (Uitvoerend)

  1. Groepschef
  2. Assistent Groepschef
  3. Hoofdsurveillant
  4. Surveillant 1e klas
  5. Surveillant 2e klas

In 1963 vertrekt Mr. W. de Graaff, na 39 jaar hij werd opgevolgd door Mr. P. Stoffel.

Voor dit afscheid werden alle bewakingsgroepen in Eindhoven en heel Nederland gefotografeerd. Deze foto’s waren de start en rode draad voor deze website.

Zie hiervoor de hoofdstukken “Complexen Eindhoven” en “Complexen spreiding”.

Op dd. 20-06-1965 is dhr. Rosseel op 53-jarige leeftijd overleden.

Op 1.11.1965 werd de Hr. T. Schultze ( Kon. Marechaussee) als Korpschef aangesteld.

Hr. T. Schultze kwam als majoor van de Kon. Marechausee en was van daaruit gewend aan discipline en verwachtte dat ook van zijn Philips Bewakingspersoneel.

Op dd. 21.2.1978 komt korpschef T. Schultze te overlijden tijdens het hardlopen in Den Haag.

In 1978 wordt de Hr. D.v.d. Veen, afkomstig van de politie Schiedam, benoemd tot Korpschef van de Philips Bedrijfsbeveiligingsdienst in Nederland.

Door het opheffen van de directie en ondersteunende afdelingen van de Philips Bedrijfsbeveiliging in 1988, dit met uitzondering van de Philips recherche vertrok Korpschef D.v.d. Veen. Hij verliet Philips om bij de rechtelijke macht in Den Bosch als rechter te gaan werken.

OORZAAK

Doordat er eind 40-er, 50-er, 60-er en zelfs in de 70-er jaren zowel in Eindhoven als in heel Nederland een groot aantal plants werd gerealiseerd en werden beveiligd door de Philips Bewakingsdienst.

Het aantal medewerkers, zoals Groepschefs, Ass. Groepschefs en surveillanten, eind 70er jaren steeg hierdoor naar 600.

GEVOLG:

Om dit te managen werd er in de 50/60-er jaren besloten het korps te gaan leiden, als een Product Divisie.

Waarbij de Korpschef “directeur” werd van de Philips Bewakingsdienst.

Waarbij er een directie ontstond met diverse ondersteunende afdelingen.

Periode 1941-1988:Belangrijke gebeurtenissen :
1941:Hr. J. Faro wordt benoemd tot Korpschef Philips Bewakingsdienst.
1947:Oprichting vakbond voor beveiligingspersoneel.
Eind 40-er en 50-er jaren :Explosieve groei van complexen en vestigingen in Nederland.
1955:Hr. Rosseel wordt benoemd tot Korpschef Philips Bewakingsdienst.
60-er jaren:Het opzetten van een directie en ondersteunende afdeling totmanagement
 van de Philips Bewakingsdienst.
1968:Opzetten van een diensthondensectie voor heel Nederland.
1972 21 december:Opzetten van een Centrale Meldkamer voor grote calamiteiten,
 ongelukken op alle vestigingen in Nederland en de wereld.
70-er jaren :Het introduceren van “Informatiebeveiliging” bij Philips.
1978:Hr. T. Schultze overlijdt op 21-02-1978
1978:Hr. D.P. Van der Veen benoemd tot korpschef Philips Bedrijfsbeveiliging
1985:Het eerste automatiseringsproces van Bedrijfsbeveiliging op Strijp 1.
1988:Van legitimatiebewijs naar draagbadge op Strijp 1.
1988:Centraal georganiseerde Security naar decentraal georganiseerde Security.( De grootste Product
 Divisie op een plant werd verantwoordelijk voor de Bedrijfsbeveiliging).
1988:Hr. D.P. Van der Veen vertrekt van Philips naar de rechtelijke macht in ’s Hertogenbosch

Hoofdstuk 4 : Periode 1988-2008 Bron: hh. D. Broos- B. v. Engelen

In 1988 werd de Philips Bedrijfsbeveiliging van een centraal gestuurde afdeling omgebogen naar een decentraal gestuurde organisatie.

Voor de lokale Beveiligingsgroep veranderde het navolgende:

De Beveiligingsgroep werd een onderdeel van de grootste Product Divisie, de plantmanager werd verantwoordelijk voor Bedrijfsbeveiliging.

De verantwoordelijkheid en aansturing van lokale Beveiligingsgroep lag bij :

A. Hoofd Beveiliging (voormalige Groepschef),

B. Vanuit de verantwoordelijke productie divisie werd een Local Security Officer (LSO) benoemd.

C. Assistent Groepschef (s).

Een verder direct gevolg van het opheffen van alle ondersteunende afdelingen was dat alle hieronder genoemde, taken bij het hoofd Beveiliging kwamen te liggen.

Hierdoor werden navolgende taken aan de functie van hoofd beveiliging toegevoegd,

betrof hier:

Verantwoordelijk voor het Security beleid op de plant,

Controle uitvoering beveiligingstaken,

Budget verantwoordelijk,

Sloten en sleutels (Inkoop – Administratie – Plaatsing)

Personeelsbeleid (Surveillanten, Badge balie personeel, Inhuur personeel)

Recherche onderzoeken,*

Overleg met de bewoners van de plant/complex.

Het maken van maand-, kwartaal- en jaarrapportages.

24/7 bereikbaar en oproepbaar voor calamiteiten.

Een belangrijke verandering van de functie van hoofd Beveiliging was, om het belang van de Bedrijfsbeveiliging uit te dragen tegenover directie, klanten en overige complex bewoners.

Dit door uitgebreide rapportages te maken in de vorm van maand-, kwartaal- en jaarrapportage.

Aan de hand van deze rapportages analyses te maken en het Security beleid daarop aan te passen.

Doordat de directie en alle ondersteunende afdelingen van de Philips Bedrijfsbeveiliging kwam te vervallen kwam hiervoor in de plaats de afdeling PSO (Philips Security Office).

Deze afdeling was een expertise/advies centrum.

* De Philips Recherche was de enigste ondersteunende afdeling die overbleef en werd      ondergebracht onder PSO ( Philips Security Office ).

De groep bestond uit h.h. R. Blaauw, G. Hertogh, B. v.d. Horst, T. Liebron.

Meldkamer 3, onder verantwoordelijkheid van Hr. D. Broos en Hr. R.v. Woudenberg, viel onder PSO dit tot 1.4. 1997 waarna de meldkamer 3 overging naar Philips Vastgoed Beheer en Diensten.

Waarvoor in 1994 een vacature vrijkomt, voor de functie Hoofd Meldkamer, van de Hr. J. Oostdijk.

De vacature werd ingevuld door de Hr. T. Verhappen afkomstig van de plant Emmasingel.

Na het vertrek van de Hr. T. Verhappen in 1995 werd de Hr. H. Keijzer hoofd van de meldkamer.

Na het vertrek van de Hr. H. Keijzer op 1.4.1997 en de overgang van de meldkamer van PSO naar Vastgoed Beheer en Diensten, werd hij opgevolgd door Hr. A.v. Veen.

Na diens vertrek eind 1998 werd hij opgevolgd door de Hr. T. v.d. Heijden tot eind 2001, waarna meldkamer 3 gesloten werd.

Zie hoofdstuk Philips Meldkamers “sluiting meldkamer 2000-2001.

In 1989 werd een verder ingrijpend besluit genomen voor de afdeling Bedrijfsbeveiliging i.p.v. alleen met eigen Philips beveiligers te werken werd er vanaf dat moment met inhuur personeel gewerkt.

Door de Centrale Inkoop van Philips werd een contract afgesloten met een “First Supplier”, het beveiligingsbedrijf RANDON uit Amsterdam.( Hr. J. Niekus )

Zie hoofdstuk “organisatie bedrijfsbeveiliging”.

In 1989 werd de Hr. K. Sietsema, voormalig hoofd recherche Politie Amsterdam en vooral bekend van de Heineken ontvoering, aangetrokken als hoofd van het Philips Security Office.

In 1990 werd de Hr. J. Oostdijk aangesteld als assistent van de Hr. K. Sietsema.

Op 29 maart 1991 verschijnt er een document genaamd “ Heroriëntatie Fysieke Beveiliging” door   Hr. J. Oostdijk gericht aan:

Hoofddirectie NBP, Complex / plantmanagers, Local Security Officers, Hoofden Beveiliging, Vakbonden.

Met als onderwerp het volledig uitbesteden van het eigen Philips Beveiligingspersoneel.

Zie hiervoor de hoofdstukken “Heroriëntatie Fysieke Beveiliging” en “ Reacties van de plants “.

In mei 1992 vertrekt de Hr. K. Sietsema naar Control Risk ( Securityanalyses en Audits ).

Als opvolger voor de Hr. K. Sietsema werd de Hr. J. Oostdijk aangesteld.

In 1996 begint vanuit Philips Vastgoed Beheer en Diensten (Directie bestaande uit de hh. Dijkema, Muuren en Mickers) om de Eindhovense plants wederom te centraliseren.

De plant Beatrix en vanaf 1.4. 1997 Vredeoord (Meldkamer) vielen reeds onder Philips Vastgoed Beheer en Diensten.

Waarna de navolgende plants Strijp 1, Strijp 2, Emmasingel, Acht vanaf 1996 en Strijp 3 en Philips Sittard in maart 2000 gecentraliseerd werden.

Duidelijk was dat Philips Nat.Lab. in Waalre en Philips Best niet onder deze regeling vielen.

Hierbij een overzicht van Hoofden van Beveiliging in 1996 en het verloop ervan :

Plant Emmasingel,     Hr. H. Eiken tot 1998, waarna hij vertrekt naar plant Vredeoord.

Plant Beatrix,              Hr. J.v. Keulen tot 1998, waarna hij verantwoordelijk werd voor de Security contracten van Philips Vastgoed                                       Beheer en Diensten.

Plant Strijp 1,             Hr. A.v. Veen tot 1997 waarna hij hoofd meldkamer werd, dit tot zijn vertrek naar TU Eindhoven eind 1998.

Plants Strijp 2-3, Hr.L.Ringeling

Plant Acht,                 Hr. T. v.d. Velden tot 1998, waarna hij Securitymanager werd van Philips Machinefabriek in Acht.                                     Waar hij verantwoordelijk werd voor het Securitybeleid op de plant Acht. Het personeel viel onder                                     verantwoordelijkheid van Philips Vastgoed Beheer en Diensten.

Plant Sittard Vanaf maart 2000, Hr. L. Ringeling.

Plant Best Hr. B.v. Engelen, plant Best is nog de enigste Philips plant.

Plant Natlab Waalre Hr. J.v.d. Boom, in 2002 overgang van Philips Natlab naar Philips Vastgoed Beheer en Diensten.

Zie voor de aansturing voor de periode 1998-2001 van de plants Emmasingel, Strijp 1-2-3, Beatrix, Acht en Philips Sittard “Gevolgen”.

OORZAAK :

Vanaf 1998 vielen er steeds meer hoofden Beveiliging weg doordat ze vertrokken naar een ander bedrijf of een andere functie gingen bekleden bij Philips Vastgoed Beheer en Diensten.

Dit had een direct gevolg voor de aansturing en verantwoordelijkheid van het Securitybeleid en het Security personeel.

GEVOLGEN:

Securitymanager L. Ringeling, werd in 1998/1999 verantwoordelijk voor het Securitybeleid en het Security personeel van de plants:

Strijp 1, Strijp 2, Strijp 3, Beatrix, Emmasingel, het personeel van de Philips Security in Acht en uiteindelijk in maart 2000 het Security personeel van Philips Sittard.

Hij heeft dit samen met drie assistent groepschefs, hh. J. Verhoeven (Strijp 1 en Emmasingel), C. Braken (Strijp 2 en 3) en C. van Egdom (Beatrix en Acht), uitgevoerd.

Dit tot begin 2000, waarbij in de maand februari zowel, C. van Egdom stopte om een eigen bedrijf op te starten en J. Verhoeven vertrok om Securitymanager te worden van de Product Divisie Consumer Electronics op Strijp 1.

Waardoor vanaf februari 2000 de gehele verantwoordelijkheid voor het Security beleid en de inzet van het Security personeel van Strijp 1, 2, 3, Emmasingel, Beatrix, Acht ( alleen verantwoordelijk voor het Security personeel ) en plant Sittard kwam te liggen bij de Securitymanager L. Ringeling en Ass. Groepschef C. Braken.

Om dit grote gebied te kunnen behappen werd er direct door de Securitymanager, per plant, een Philips Beveiligingsbeambte als aanspreekpunt ( A.S.P-er) benoemd om alle dagelijkse zaken te regelen.

Deze surveillant werd per direct uit de dienst gehaald en in de dagdienst van maandag tot en met vrijdag ingezet.

Met deze ASP-ers werd er wekelijks overlegd en aan de hand van een vaste agendapuntenlijst in samenwerking met de managers van G4S.

Door de vakbonden FNV Hr. J. Couperus, CNV Hr. v.d. Boogaard en de Unie BLHP

Hr. H. v. Luunen werd er met Philips onderhandeld hoe de outsourcing en onder welke voorwaarden, zou gaan plaatsvinden.

Het belangrijkste onderhandelingspunt wat door de vakbonden werd binnengehaald was dat de Philips Security medewerkers die op dd. 1.1.2001, 47 jaar of ouder waren bij Philips op de payrol bleven staan.

Alle Philips Security medewerkers die op dd. 1.1. 2001 jonger waren dan 47 jaar, werden overgenomen door G4S.

In 1999 werd na overleg/afspraken met de vakbonden het besluit genomen om alle plants die onder Philips Vastgoed Beheer Diensten vielen te outsourcen.

Waarbij alle activiteiten zouden overgaan per dd. 1. 1. 2001 naar G4S.

Zie hiervoor hoofdstuk “Outsourcing” waarbij is opgenomen de reactie en acties van het Philips Security personeel.

In 2000 werd door de Hr. A. v. Muuren, directielid Philips Vastgoed Beheer en Diensten, de Bedrijfsbeveiliging vergunning BD 1, na 64 jaar, opgezegd.

Op 1 januari 2001 werd G4S verantwoordelijk voor de Security en het Philips Security personeel op de plants in Eindhoven : Emmasingel, Strijp 1, Strijp 2, Strijp 3, Acht, Beatrix, Vredeoord en Sittard.

De complexen Best en Natlab Waalre , met de hoofden Beveiliging Hr. B. v. Engelen enHr. J. v.d. Boom, bleven buiten deze regeling.

Gevolg van de opzegging van de centrale vergunning BD 1 betekende dat alle plants in Nederland een eigen vergunning moesten aanvragen.

De Eindhovense plants, die waren overgegaan naar G4S, vielen vanaf dd.1.1. 2001 onder de vergunning van G4S.

De verantwoordelijke manager vanuit G4S om het Philips gedeelte aan te sturen werd de

Hr. M. v.d. Mark waarbij de Hr. L. Ringeling verantwoordelijk werd voor de kwaliteit van het geleverde beveiligingsproduct door G4S en de belangen van het Philips 47+ Security personeel.

Gezien het probleem dat veroorzaakt werd door het opzeggen van de centrale vergunning van de Philips Bedrijfsbeveiliging werd vanuit Philips Vastgoed Beheer en Diensten het initiatief genomen om alle verantwoordelijke managers in heel Nederland te instrueren hoe aan een vergunning te komen.

Hr. R. Mickers gaf Hr. L. Ringeling de opdracht om de verantwoordelijke managers te instrueren.

Waarna in drie sessies door het hele land, alle voor Security verantwoordelijke managers geïnstrueerd werden hoe tot een vergunning te komen.

Medio 2002 werd van de Philips High Tech Campus (Voormalig Nat. Lab. Waalre) de verantwoordelijkheid voor het Security beleid en Security personeel overgedragen van Philips Nat.Lab. naar Philips Vastgoed Beheer en Diensten.

In december 2002 werd Hr. L. Ringeling benoemd tot Safety & Securitymanager van de Philips High Tech Campus, de laatste plant in Eindhoven waar de Philips Bedrijfsbeveiliging verantwoordelijk was voor de invulling van de Security, en werd vanaf dd. 1.1.2003 de opvolger van Hoofd Beveiliging J.v.d. Boom.

Voor de aansturing van de Securitygroep op de Philips High Tech Campus was buiten de Safety & Securitymananager, de Ass. Groepschefs J. Panken, G. Sanders en H. Kessels mede verantwoordelijk.

In juni 2003 werd voor de Securitygroep van de Philips High Tech Campus, de benodigde vergunning BD 936 verkregen. Deze vergunning werd in 2009 opgezegd .

Zie Historische tijdlijn 2003.

OORZAAK:

Het besluit in 1999 door Philips Vastgoed Beheer en Diensten, om de Philips Beveiliging te outsoursen betekende dat er onderhandeld moest worden met drie vakbonden FNV, CHV en Unie BLHP.

Belangrijkste uitkomst was een splitsing van het Philips Security personeel dat Security medewerkers die op dd. 1. 1. 2001 47 jaar of ouder waren op de payrol bleven van Philips.

En dat de Security medewerkers die op dd. 1.1.2001 jonger dan 47 jaar waren over moesten naar G4S.

GEVOLG:

Vanaf het moment dat Philips besluit om te stoppen met een eigen Beveiligingsdienst begon er een uittocht van het 47- personeel dit in combinatie met een groot verloop bij G4S zelf ontstonden er kwaliteitsproblemen.

Periode 1988 – 2008:Belangrijke gebeurtenissen:
1988Security van een centrale aansturing naar decentrale aansturing.
1989Door afdeling “inkoop” werden er centrale afspraken met RANDON als first supplier.
1989Hoofd Recherche van de Amsterdams Politie Hr. K. Sietsema wordt hoofd PSO.
1990Hr. J. Oostdijk komt assistent van Hr. K. Sietsema in dienst bij PSO
1991Hr. J. Oostdijk komt met een rapport betreffende “Heroriëntatie Fysieke Beveiliging”.
1996Philips Vastgoed Beheer en Diensten start met centralisatie van de Eindhovense plants.
1968:Opzetten van een diensthondensectie voor heel Nederland.
1999Philips neemt een besluit tot “outsoursing” van de Securitygroep
2001De verantwoordelijkheid voor de invulling van de Security en het Philips Security
 personeel gaat per dd. 1.1. 2001 over naar G4S betreffende de navolgende plants :
 Emmasingel, Strijp 1-2-3, Acht (personeel), Beatrix, Vredeoord en Philips Sittard.
 De Plants Philips Best en Philips Nat.Lab. Waalre vallen niet onder deze regeling.
2001Door Hr. T. v.d. Heijden, verantwoordelijk voor meldkamer 3, wordt deze meldkamer gesloten. ( Zie hoofdstuk meldkamer 3 )
2002Personeel Security van Philips Nat Lab gaat naar Philips Vastgoed Beheer en Diensten
2002Philips Nat. Lab. Waalre wordt Philips High Tech Campus.
2004Inhuur van Security diensten gaat over van “Van de Enden” naar G4S.
2005Meldkamer 5 op de High Tech Campus wordt geopend.
2006Op 1 februari gaat de Philips High Tech Campus gedeeltelijk open.
2007In oktober werd door G4S het Security contract met Philips, eenzijdig opgezegd.
2007In april worden alle 47 + Philips beveiligers een vertrekregeling aangeboden.
2007In december werd door RICAS het contract met Philips eenzijdig opgezegd.
2007In december werd in het “Witven” in Veldhoven door de hh. L. Ringeling en
 H. v.d. Linden een afscheid georganiseerd voor alle 47+ ers.
2008Vanaf 1 januari is TRIGION verantwoordelijk voor de inhuur Security personeel op High Tech Campus Eindhoven.
2008Vanaf 1 januari is DISC verantwoordelijk voor de BHV opleidingen.
2008In december werd in het “Witven” in Veldhoven door Hr.L.Ringeling een afscheid georganiseerd
 voor al het overgebleven Philips Security personeel.
2008Op 31.12.2008 stopt de verantwoordelijk voor de Security voor Philips Security
 en gaat over per 1.1. 2009, naar TRIGION

Conclusies :

Als er naar de feiten wordt gekeken betreffende de “aansturing” zien we dat :

Periode : 1896 – 1931

Periode : 1988 – 2008

Een totaal van 55 jaren de verantwoordelijkheid voor de Philips Beveiliging bij de desbetreffende bedrijfsleidingen ( Emmasingel – Strijp ) en Product Divisies lag.

Dat de periode 1931 – 1988 de verantwoordelijkheid lag voor de Philips Beveiliging bij Korpschefs. ( Hr. W. Dijs – Hr. J. Faro – Hr. Rosseel – Hr .T. Schultze –Hr. D. v.d. Veen)

Waarbij het van belang is te vermelden dat in dezelfde periode er twee personen waren, te weten Mr. de W. Graaff en Mr. P. Stoffel, die als jurist rechtstreeks contact/inbreng hadden bij de Raad van Bestuur van Philips.

Gevolg hiervan was, dat in deze periode de Product Divisies volgens een vast stramien betaalden voor de afdeling Philips Beveiliging, en verder niet of nauwelijks inbreng hadden in het functioneren van de Philips Security.

Deze constructie was voor het functioneren van een Beveiligingsdienst optimaal.

Een nadelig gevolg was wel dat er diverse leden van de Philips Beveiligingsdienst waren, die dachten dat de afdeling Beveiliging belangrijker dan de Philips medewerkers die uiteindelijk de producten moesten maken.

Dit veranderde direct na 1988 waarbij de Product Divisie de verantwoordelijkheid kreeg over de lokale Philips Bedrijfsbeveiliging.

Hierbij werd direct naar kosten/baten van de afdeling Beveiliging gekeken.

Op dd. 31.12. 2008 stopt na 112 jaar in Eindhoven alle activiteiten van de Philips Bedrijfsbeveiliging.